Belcampo op Vlieland
Bijna dertig jaar geleden stond ik samen met mijn vriend A. op Vlieland te graven in een stevige bult duinzand. Urenlang schepten we ons een hernia om een oppervlakte van zo’n 50 m2 egaal te maken. Ik was op 45-jarige leeftijd echt niet infantiel aan het worden met mijn schop in het zand op drie minuten van het strand. Ik bouwde met bloed, zweet en tranen aan de verwezenlijking van een lang gekoesterde droom. Jarenlang had ik ernaar uitgekeken om ook een eigen Vlietamine, Struikrover, Jutter, Strandgaper, Kekkio, Kokkel of VillaFlie te hebben. Na lang zeuren bij de directie van camping Stortemelk had ik een moordplek, drie minuten van het Noordzeestrand toegewezen gekregen. Wat restte was enkel en alleen de uitvoering, dacht ik.
Zo stonden we in mei ‘97 onder een stevig zon in een verdwaald duintje, ver weg op de camping de fundering te leggen voor een vloer van 30 m2. Hier kwam mijn paradijsje van tentdoek, aangeduid met de wat ambitieuze naam van tenthuis. De voorschriften van die tijd bepaalden dat het enkel en alleen uit tentdoek mocht bestaan. Houten wanden waren taboe volgens de heersende kampeermoraal van die tijd en zonnepanelen bestonden toen nog niet.
We sloegen tientallen paaltjes de zandgrond in om dwarsbalken te leggen voor de vloer. Alles verliep goed terwijl in het gras een loodzware, bruine zak geduldig lag te wachten met het tentdoek zoals een tentenmaker uit Harlingen dat voor me op maat had gemaakt. Er waren nog zo’n tien palen nodig waar het loodzware doek over en langs ging. Het geheel werd met zo’n dertig, lange scheerlijnen vastgesjord. De paaltjes voor de scheerlijnen stonden ondertussen ook al klaar om het doek over het gehele geraamte te leggen.
Nog een werkdag en dan moest de klus wel geklaard zijn, dacht de enigszins onervaren klusser in een moment van jeugdige overmoed. Ik zag me de volgende dag al lekker in mijn eigen optrekje op één oor liggen na een tweede, vermoeiende dag klussen met een paar biertjes en de dagschotel van eetcafé De Richel achter de kiezen. En dan dag nummer 3 wakker worden met de golven van de Noordzee en krijsende zeemeeuwen op de achtergrond. Als dat zou kunnen.
Dag twee vorderde gestaag, we kregen na veel passen en meten de verticale palen voor de bevestiging van het hagelwitte tentdoek op hun plaats. Om een uur of drie kon het tentdoek over het houtwerk heen. Hernia nummer twee lag op de loer, zo zwaar was mijn zomerverblijf van tentdoek. We sjorden, trokken, kreunden en steunden als heuse amateurklussers. Na ruim een uur hadden we het tentdoek over het slim uitgedachte en door een bevriende timmerman gemaakte houten geraamte heen.
Mij bekroop een onrustig gevoel, een knoop tolde in mijn maag, mijn vriend en ik keken elkaar ongelovig aan: dit kon niet waar zijn. Het zogenaamde huisje zag eruit als een kind met het maatpak van een volwassene aan. De palen bleken te kort waardoor het tentdoek in hoogte dertig centimeter over had en er nogal zakkerig bij hing. Ik vloekte menig overvliegende kokmeeuw ter plekke stijf. Als opdrachtgever stond ik daar op de mooiste plek van de hele camping met mijn zakkerige tentje behoorlijk voor paal. Ik had het nakijken en kon terug naar de wal voor betere tentpalen.
Ik stond nog behoorlijk binnensmonds mezelf stijf te vloeken toen een vriendelijke buurman met een snor van een walrus, polshoogte kwam nemen. Piet stond zijn leven lang al op de camping met zijn zelfgemaakte en perfect uitgevoerde tenthuis. Hij was een heer, liet me in mijn waarde als oprechte amateur, lachte vrijwel onzichtbaar om mijn vergissinkje en bood zijn hulp aan in de vorm van een partij oude tenthuisstokken die hij anders naar het grofvuil zou afvoeren. Met ons drieën pasten en meetten we tot we een ons wogen en de laatste boot al was vertrokken. Eureka! Tot mijn grote geluk bleken de stokken van Piet met enige aanpassingen geschikt voor mijn nieuwe huisje. Ik maakte een klein vreugdedansje en kuste hem heimelijk op zijn kale hoofd.
Een dag later dan ik had verwacht, sliep ik de sterren van de hemel in mijn paradijsje in de duinen.

Belcampo is het pseudoniem van de schrijver en Groninger studentenarts wijlen Herman Pieter Schönfeld Wichers, 1902-1990.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Belcampo
Zelf schrijven? Volg een schrijfcursus op Terschelling! Meer info op https://www.henktameling.nl/activiteiten